Cees de Vlaming.
Ik ben in mijn jeugd opgegroeid in de Nederlandse Hervormde Kerk. Later ben ik echter ook lang actief lid geweest in diverse Pinkstergemeentes in Zuid-Holland. In één van die gemeentes heb ik mijn echtgenote leren kennen en zijn wij er kerkelijk getrouwd. In 1992 kwam er helaas een einde aan ons huwelijk. Het ‘klopte’ niet meer.
Onze relatie was intussen wel gezegend met drie zoons. Op het moment van mijn vertrek was de oudste zeven jaar, maar ik liet ook een tweeling van vijf jaar oud achter. Voor mij, maar ook voor mijn achtergelaten gezin begon er nu een lange weg van pijn en verdriet. Naast het verlies, veroorzaakt door de scheiding, was er ook nog een bikkelharde tweestrijd in mijn hoofd, hart en ziel tussen mijn homoseksuele geaardheid en het christelijk geloof dat ik vanuit mijn jeugd had meegekregen en later volop actief had ‘beleden’. De afwijzingen in mijn hoofd varieerden van mild tot keihard. Dit paste gewoon niet, volgens mij, en daarom vond ik het lastig om er mee om te gaan. Vooral de Bijbeltekst uit Johannes 3:16 (NBV), deed me in die periode veel: ‘Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’
Stil verdriet
Helaas gold dit prachtige perspectief niet voor mij, zo hoorde ik van mensen om me heen. Een levensstijl als praktiserende homo mocht niet! Dit werd een bijzonder pijnlijke ervaring voor mij. Heen en weer geslingerd tussen goedbedoelde adviezen uit de directe omgeving en aangedikt door gebedsgenezers, ging het ‘psychisch gezien’ alleen maar slechter met mij. De zin in en van het leven, evenals de toedracht van mijn bestaan op aarde, werden mij door de verdrietige omstandigheden totaal ontnomen. Niemand kon mij de juiste weg wijzen en uiteraard wist ik het zelf al helemaal niet meer. Juist in die periode heb ik op een gegeven moment toch ervaren dat God altijd in je nabijheid is. In het begin van het boek Handelingen staan de woorden: ’als God een deur sluit, opent Hij een venster’. Deze Bijbeltekst werd ook realiteit in mijn leven. Na een diep geestelijk dal had ik me los geweekt en vrij geworsteld van alles wat met geloof en de broeders en zusters uit de kerkelijke kringen te maken had. God zelf ging met mij aan het werk. Kort na elkaar gebeurde er van alles waarbij God liet zien in mijn leven aanwezig te zijn.
Toeval of Gods Vaderlijke hand?
Tijdens een moment van intens verdriet riep ik het uit naar God. In een soort visioen zag ik Zijn hand verschijnen en greep Hij mij beet en trok Hij mij uit de verstikkende modder om mij op het droge te zetten. Hij gaf mij toen de woorden mee: ‘Ik heb je nu bij de hand gevat en Ik laat je nooit meer los’. Na alle afwijzing en afkeur uit mijn voormalige kerkelijke kringen, wist ik dat God de Vader andere plannen met mij had dan bij de pakken te gaan neerzitten.
Kort daarna sprak ik met een buurjongen die ook homo is. Hij gaf mij het advies met ds. H. Steendam, predikant in de PKN te Rotterdam, te gaan praten. Hij kon mij wel verder helpen. Ik heb hem inderdaad opgezocht en na een heel fijn gesprek van aanvaarding en liefde, wist deze man mij gerust te stellen. Bij het vertrek zegende hij mijn leven. Op de valreep vertelde hij mij van een wit kerkje ergens langs het spoor in Capelle aan den IJssel, waar ik mij in de toekomst veilig zou kunnen en mogen voelen.
Niet lang na deze ontmoeting ontmoette ik Hans Zellenrath. Met hem raakte ik aan de praat en hij voelde aan dat mijn leven vol problemen zat en wilde mij graag helpen. Wat een zegen en rijkdom was dat! Hij gaf mij zijn visitekaartje, zodat ik hem kon bellen als ik dat wilde. Een paar maanden later verhuisde ik van Nieuwerkerk aan den IJssel naar Capelle aan den IJssel en toen belde ik hem. Na een fijn telefoongesprek adviseerde hij mij naar de PKN-gemeente aan de Spoorlaan te gaan. De locatie lag notabene vlakbij mijn nieuwe woning, maar die had ik nog niet eerder ontdekt. Afspraak was dat zijn partner, Marinus Zwijnenburg, zich dan over mij zou ontfermen als nieuwkomer in de gemeente. Met knikkende knieën ging ik die eerste zondagochtend op pad met het adres in mijn hand! In de laan aangekomen, viel mijn mond open van verbazing. Het witte kerkje langs de spoorlijn stond er inderdaad. Na een periode van angsten, aversie tegen geloofsgenoten en het aanhoren van afkeurende meningen, was ik daar dan toch opnieuw bij een protestants kerkgenootschap terecht gekomen.
Blijdschap
Tot mijn grote vreugde waren er dit keer geen lastige of moeilijke vragen of veroordelingen, maar daarentegen oprechte aandacht en liefde in overvloed! Wat een verademing ten opzichte van de negatieve cirkels waar ik eerder vandaan kwam. Deze overgang gaf mij zoveel inwendige genezing, dat ik me daardoor verder kon ontwikkelen op het kerkelijk terrein. Ik voelde me bovendien volkomen geaccepteerd. Geholpen door Hans en Marinus ben ik veel meer van het echte leven gaan begrijpen en ben ik nu al jaren actief in mijn wijkgemeente als ouderling in het pastoraat. Bovendien mag ik sinds enige tijd in een Capels verpleeghuis de Heer nederig dienen als ouderling tijdens de zondagse diensten. Het leven ervaar ik nu als uiterst waardevol. Met mijn man Peter ben ik bijna 10 jaar getrouwd en hebben wij destijds Gods zegen over deze relatie mogen ontvangen in onze eigen PKN-gemeente te Capelle aan den IJssel. Deze kerk, de Oosterkerk, is ‘natuurlijk’ ook LHBT-veilig en vriendelijk. Bovenal reeds genoemd op de website van wijdekerk. Zo genieten wij van alles wat op ons pad komt en delen het leven samen met Hem die het leven geeft. Aan God alle glorie!