Wim de Bruin.
In Nederland is er ongeveer eens per maand flinke ophef over het thema genderneutraal, of het nu de aanspreekvorm van de NS is, genderneutrale toiletten of de kinderkleding van de HEMA. Het is een thema dat uitnodigt om een stevige mening te hebben en te ventileren. Het raakt blijkbaar de emotie. Zelf heb ik me tot vandaag wat op de vlakte gehouden. Aan de ene kant omdat ik hier nu eens niet een heel stellige mening over heb. Aan de andere kant omdat de mening die ik aan het vormen ben afwijkt van de subcultuur waarin ik leef: het conservatieve christendom. Net als de meeste anderen wijk ik niet graag af van de om me heen geldende mening.
De toon waarop conservatieve christenen over dit thema spreken varieert van: ‘ik vind het een non-issue’ tot, ‘weer een teken van het gegeven dat we met een klassieke christelijke opvatting in een hoek gezet worden door links’. God schiep man en vrouw, dat is de scheppingsorde, en daarvan afwijken is afwijken van Gods wil en een teken van verval van de samenleving.
Vanuit de Bijbel valt er ook op een andere manier naar te kijken. Een tekst die hier onmiddellijk bij mij naar boven komt is Galaten 3:28.
Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij zijt immers één in Christus Jezus.
Geparafraseerd ziet dat er zo uit: in het Koninkrijk van God doet je ras, sociale status en gender er niet toe. Vaak wordt dit gezien als alleen een relativering van deze dingen (ze blijven immers voortbestaan en dat klopt), maar het is meer dan een relativering. Het is met het oog op Gods rijk irrelevant.
Dat het hier om een ingrijpende opvatting gaat is te zien aan het gegeven dat Paulus hier exact de Griekse woorden gebruikt die in Genesis 1:27 staan: Mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen. De zogenaamde scheppingsorde: in Christus doet het er niet toe.
Het is belangrijk om goed te lezen: er wordt in deze tekst niet gezegd dat je geen man of vrouw mag zijn. Het doet er alleen niet meer toe. Daarom zien we in het Nieuwe Testament naast een lijn waarin mensen man en vrouw zijn en het huwelijk in ere wordt gehouden ook een lijn waarin ineens ongedachte dingen gebeuren.
Denk aan de eerste heiden die tot geloof komt. Een eunuch, iemand die om politieke redenen gecastreerd is, en daardoor een uiterlijk ontwikkelt met veel vrouwelijke kenmerken. In Handelingen 8:27 wordt hij aangeduid als een Ethiopische man, omdat dat de manier is om te zeggen dat iemand uit een bepaald land afkomstig is. Maar verder wordt hij consequent sekseneutraal aangeduid als Eunuch. Vanuit de scheppingsorde zou je deze man kunnen benaderen als een gemankeerde, hij heeft geen geslacht. Maar in het hele Schriftgedeelte wordt zijn ontmande staat nergens geproblematiseerd. Ook geeft Filippus hem zijn mannelijkheid niet terug, terwijl er in het Nieuwe Testament toch wel grotere wonderen gebeuren. Blijkbaar maakt het niet uit! Hij leert Jezus kennen en vervolgt zijn weg met blijdschap. Dat is het. Jezus zelf doet er in Matteus 19:12 trouwens nog een schepje bovenop door mensen die zichzelf ontmannen met het oog op Gods rijk met ere te noemen.
Vanuit deze achtergrond is het niet te verdedigen dat christenen vandaag zich uiten alsof het Koninkrijk zelf in het geding is als er meer ruimte gegeven wordt aan mensen die een onduidelijke genderidentiteit hebben, of als winkels aandacht geven aan kinderen die zich niet happy voelen in stereotype kleding. En het is al helemaal tenenkrommend als men daarbij zelf in de slachtofferrol kruipt: “binnenkort mogen we niet eens meer vinden dat mannen gewoon mannen zijn en vrouwen gewoon vrouwen.”
Ik denk dat we vaak niet begrijpen hoe diep Galaten 3:28 in ons mannelijk en vrouwelijk vlees snijdt. ‘Normale’ mannen en vrouwen zijn geneigd om hun identiteit voor een heel groot deel op hun mannelijkheid of vrouwelijkheid te baseren. Het bepaalt met wie ze omgaan, hoe ze zich kleden, hoe de machtsverdeling in een relatie vorm krijgt, etc. En dat voelt voor ‘normale’ mannen en vrouwen allemaal diep vanzelfsprekend. En van dit alles zegt Paulus nu: in Christus is het irrelevant, het doet er niet toe. Paulus zegt dat niet tegen een minderheid van homoseksuelen of transgenders, maar tegen mensen die een ‘normale’ mannelijkheid of vrouwelijkheid hebben.
Een inclusieve kerk
Als ik bedenk hoe christenen om moeten gaan met transgenders, meisjesachtige jongens en jongensachtige meisjes dan kan ik op grond van Galaten 3:28 maar één manier bedenken: in de kerk doet genderidentiteit er niet toe. De kerk hoort niet een plek te zijn waar de ‘normale’ meerderheid bepaalt wat de norm is en daarmee continu uitsluitende signalen afgeeft richting mensen die ‘anders’ zijn.
Volgens Jezus is de kerk het zout der aarde, een stad op een berg en het licht van de wereld (Mat. 5:13-14). Uit de context blijkt dat het dan niet gaat om het handhaven van conservatieve verhoudingen in een liberale wereld, maar om radicale geweldloosheid: ‘zalig de vredestichters, zalig de barmhartigen, zalig de zachtmoedigen’. Een geweldloosheid die zich uitstrekt tot in je woorden: ‘Als je nietsnut tegen je broeder (oeps, niet zo genderneutraal) zegt, moet je je verantwoorden voor het Sanhedrin’, een geweldloosheid die zich uitstrekt tot je gedachten: ‘ieder die naar een vrouw kijkt en haar begeert …’
De kerk als geweldloze plek richting mensen die ‘anders’ zijn. Geweldloos in gedachten, woorden en werken … Dan hebben we nog een lange weg te gaan richting:
Transgenders die we alleen door het woord ‘anders’ op hen van toepassing te laten zijn al laten merken dat ze er niet helemaal mogen zijn. Die we onderling bespreken als verwijfde mannen, manwijven, kenaus en wat voor kwalificaties we er allemaal nog meer voor bedenken.
Ongehuwde mannen en vrouwen doordat we telkens opnieuw het gezin in de kerk tot impliciete norm verheffen in ons woordgebruik en onze activiteiten.
Homoseksuelen die vaak eerst als probleem worden gezien voor onze orthodoxe leer en vervolgens als object van onze pastorale bewogenheid.
Ik vergeet vast nog wel iets.
Het gaat om het ideaal van de kerk als veldhospitaal voor hen die het in deze wereld moeilijk hebben vanwege hun anders zijn. Helaas is het nu vaak andersom, dat de wereld een veilige plek is voor mensen die in de kerk niet gewenst zijn vanwege hun anders zijn.
Als we in de kerk op die manier met elkaar omgaan, kunnen we ons misschien een oordeel veroorloven over die barre boze wereld. Al vraag ik me af of we dan nog behoefte hebben aan zo’n oordeel. Tot die tijd moeten we er niet vreemd van opkijken dat ‘links’ de gaten vult die we als kerk laten vallen.
drs Wim de Bruin is theoloog nieuwe testament en predikant. Op zijn blog heeft hij het vooral over theologie en kerk. Wij mochten met toestemming deze blog overnemen.