Willeke van den Brink.
Ik schrik wakker van de wekker. Met nog plakkerige oogleden kijk ik naar rechts en zie ik dat het klokje mij zegt dat het 4.00 uur is. Pff, wat vroeg! Maar goed, m’n werk wacht. Ik bedank God voor deze nacht en voor de nieuwe dag die begint met mijn ogen open. (Ik zou zo weer in slaap kunnen vallen). Ik kijk even op mijn mobiel. Met een brede glimlach, het gaat vanzelf. Mijn meisje heeft nog wat gestuurd. Sinds een paar weken begint elke dag zo goed! Ja, ik lach om mezelf: smoorverliefd ben je Willie. Tijdens het kranten bezorgen heb ik alle tijd om te dromen, de planning door te nemen en te babbelen met God. Mijn gezicht vertrekt en mijn ademhaling gaat sneller bij het idee: God en een meisje. De woorden schieten zo scherp als messen door mijn gedachten. En dreunend door mijn ziel klinkt het: Geen avondmaal meer voor jou. Mijn hart krimpt ineen als ik denk aan het moment dat we het openbaar gaan maken. Onze liefde, nog kort, nog zo pril, maar zo bijzonder. Ze is het zeker waard, maar openbaar maken? Nu al? Dan begint de ellende. Of stel ik me aan? Ik denk aan die gesprekken. Als opnames zitten ze vast in mijn hoofd. Ik voel nog de spanning en de stress voor elk gesprek. En waarom dan? Veroordeling? Afwijzing? Twijfel? Deze gedachten schieten door mij heen terwijl ik automatisch een Volkskrant in de bus gooi en naar de overkant toe loop om de mensen hun Algemeen Dagblad te brengen. Ik voel me licht in m’n hoofd. Ik schrik van mezelf, zoveel angst! En waarom? Omdat ik volgens de kerk openbaar zondig en omdat het geliefde avondmaal me afgenomen wordt, daarom! Het intieme moment met God aan tafel, dankbaar voor zijn vergoten bloed voor mij, maar ook voor mijn familie in de kerk. Ik kijk ze altijd aan als ik met ze eet. Ik voel verwondering zo met mijn broers en zusters verbonden te zijn. En nu? Wat als ik het bekend maak? Wat als ik mijn vriendin meeneem naar de kerk? Ik voel mij duizelig en ik leun tegen een muur. Oké Wil, rustig ademen! Door de neus in en door de mond uit. De paniekaanval zakt weg. Langzaam voel ik me rustig worden, met tranen in mijn ogen doe ik de laatste krant door de bus. Ik pak mijn mobiel: Hey mijn meisje, morgen vertellen we het mijn ouders ♡.