Johan Verweij.
‘Mijn duif in de rotskloof, verscholen in de bergwand, laat mij je gezicht zien, laat mij luisteren naar je stem, want je stem is zo lieflijk, je gezicht zo bekoorlijk.’ (Hooglied 2:14)
Voor mij was het Reformatorisch Dagblad thuis een vertrouwde krant. Zodra de krant rond 17:00 uur thuis bij ons gezin door de brievenbus viel, rende ik er naartoe. Van jongs af aan was ik al gek op lezen en taal en daarom las ik ook deze krant met groot plezier. Dit deed ik vaak op de grond. Ik zat op mijn knieën voorover gebogen om niets van het nieuws te missen. Zelfs toen ik ouder werd en het lang niet altijd met alles eens was, bleef ik de krant trouw lezen.
Van sommige verslagen werd ik uiterst verdrietig, bijvoorbeeld de stukken over de EO-Jongerendagen die ik destijds met veel plezier bezocht. Juist deze negatieve verslagen vol afgunst en veroordeling zorgden ervoor dat ik de krant met minder plezier ging lezen. Ik voelde me er niet langer thuis bij. Dit paste in mijn proces, want ik voelde me als homo steeds meer en meer vervreemd van de gereformeerde gezindte. Zelfs de evangelische beweging gaf mij niet wat ik zocht. Ik vond pas echt wat ik nodig had toen ik mijzelf omarmde en daarmee een thuis gaf dat ik daadwerkelijk nodig had.
Zie de mens
Pasen blijft voor mij de mooiste tijd van het jaar. Hoewel ik de kerk niet meer bezoek, vind ik Pasen en de week vooraf aan dit christelijke feest, meer dan indrukwekkend. Elk jaar opnieuw. Dit komt mede door ‘The Passion’, een evenement dat jaarlijks door miljoenen mensen wordt gevolgd op televisie. Het raakt mij elk jaar opnieuw. Vooral de gezongen liedjes en de verbinding die het onderling teweeg brengt. Het vertelt het verhaal van lijden, pijn, verdriet, eenzaamheid, verstoting en afwijzing. Maar het is net zo goed hét verhaal van verbinding, liefde en overwinning. In dit lijdensverhaal van Jezus wordt de mens zelf zichtbaar. Jij en ik. Misschien is dat juist wel wat mij aanspreekt: “Zie de mens.” Het waren legendarische woorden, gesproken door Pilatus, maar ze zijn actueler dan ooit.
Toen ik eens een bezoek bracht aan mijn fysiotherapeut/haptotherapeut zei ze tegen mij: “Ieder mens wil gezien en gehoord worden.” Ik ben die woorden nooit meer vergeten. Dit is wat we als mens diep van binnen nodig hebben: iemand die ons niet alleen ziet staan, maar ook letterlijk naar ons omziet. En juist dat gevoel heb ik niet bij het Reformatorisch Dagblad en de flyer die afgelopen week werd verspreid onder de achterban.
Verborgen leed
Als ex-reformatorische homo heb ik me vaak alleen gevoeld. De kerk die niet zag wat ik nodig had. Of een krant die zich alleen maar bezig hield met het kleuren binnen de lijntjes of haar gereformeerde theologie en dogmatiek. Voor mezelf kan ik veel zaken relativeren, ik ben inmiddels een aantal jaar onderweg, maar ik vind wel dat het Reformatorisch Dagblad goed moet nadenken over wat er wordt verspreid onder de achterban. Ken je doelgroep en de mensen die daarbij horen. Juist ook de homoseksuele medemens die zich niet gezien voelt door de krant of de kerk, maar daar wel betrokken bij is. En dat is wat me (nog steeds) boos maakt. Er is zoveel verborgen leed waarvoor geen ruimte is. Zoveel strijd die wordt gestreden, maar niet wordt (h)erkend. Spijtig, want je kunt elkaar zo tot steun zijn en een warm thuis bieden. En zo’n flyer helpt daar zeker niet aan mee.
Ik mag er zijn, net als jij
Nu, na zoveel jaren, leef ik niet meer in het verdomhoekje. Mijn regenboogkleuren heb ik omarmd. Mijn ‘zijn’ hoeft niet in een kast, maar mag bestaan. Naast die van een ander. Wat dat betreft spreekt de bovenstaande bijbeltekst mij aan. Ik mag mij laten zien, want ik ben geliefd, van top tot teen. Daarnaast laat ik mijn stem graag horen. Mijn mening doet er net zo goed toe, net zoals die van die reformatorische christen. En naast al het lijden in het verleden is er gelukkig ook overwinning. Dankbaarheid voor zelfacceptatie, voor mensen die mij wel hebben zien staan. Voor mensen die al decennialang hun stem hebben laten horen voor een veilige plek voor homo’s binnen én buiten de kerk.
Er zijn er nog zovelen die hun identiteit nog niet hebben omarmd en dat gun ik hen voor de volle honderd procent. Dat zijn ook mensen die het Reformatorisch Dagblad lezen en wellicht worstelen met hun geaardheid binnen het huwelijk of hun eerste voorzichtige stapjes hebben gezet om kleur te bekennen. Juist zij hebben warmte, liefde, respect, erkenning en vooral GEEN veroordeling nodig.
Omzien naar elkaar
Inmiddels lees ik al jaren geen Reformatorisch Dagblad meer. De krant staat te ver bij mij vandaan en ik vind de visie van de krant veel te beperkt. De krant sluit voor mijn gevoel meer mensen uit, dan dat er naar verbinding wordt gezocht. Hoewel de commercieel manager de commotie betreurt en aangeeft dat de krant niet de intentie heeft om homoseksuelen af te wijzen, voel ik me toch opnieuw in mijn hemd gezet, samen met homo’s die (nog) wel een (reformatorische) kerk bezoeken. Het is zo gemakkelijk om je medemens te vertellen wat fout is en blijkbaar zo moeilijk om onvoorwaardelijk lief te hebben en ruimte te bieden.
Laat dit dan maar een pleidooi zijn om daadwerkelijk om te zien naar elkaar. Juist ook naar de groep die hierdoor misschien wel over het hoofd wordt gezien: de christelijke homo die nog in de kast zit. Door ons allemaal stroomt hetzelfde bloed, dus waarom zou de ander beter zijn dan de rest? We hebben elkaar nodig en juist dát wordt zichtbaar in het lijdensverhaal van Jezus. Omzien naar elkaar, de mens zien in elkaar. Alleen dát maakt echte verbinding mogelijk.
Als fulltime copywriter schrijft Johan voor opdrachtgevers óf over iets dat hem raakt.