Gerard Amersfoort.
Ik wil op de barricades gaan, het van de daken schreeuwen. Want het doet zo'n pijn. Ik wil billboards op het centraal station en zweefvliegtuigjes met lappen tekst over Werkendam. Want het is niet eerlijk. Ik wil springen zodat de veengrond onder Staphorst beeft. Ik zou nachten kunnen schreeuwen in de straten van Genemuiden dat ze gemeen zijn. Dat het niet mijn schuld is. Dat ik er niets aan kan doen. Dat ik homo ben.
Maar ik weet dat het niets zou uitmaken. Dat ze het niet zullen begrijpen. Dat ik nog steeds niet uitgenodigd wordt op familieaangelegenheden van m'n vriend. Dat mijn schoonfamilie mijn familie geen schoonfamilie zal noemen. Dat ik altijd beter doodgezwegen dan benoemd kan worden. Dat een Pride helemaal niets verbindt met hen. En het ze alleen maar sterkt in hun wereldvreemde ideologie. Dat een entree met regenboogvlaggen nooit het begin van een constructief gesprek met gereformeerden zal zijn.
Maar van binnen roep ik uit dat het gemeen is. Dat ik nóóit aan de norm kan voldoen, al zou ik het voor hen willen doen. En dat ze makkelijk praten hebben omdat hun stukje wel in hun ideale wereldbeeld past. Dat het leven de liefde waard is. Maar het is aan dovemansoren. "Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen."
Als zondekennis het hoogst haalbare is, en geluk alleen voor de uitverkorenen is, zal mijn geluk nooit de moeite waard zijn. Ik ben een schande die nooit volledig geaccepteerd zal worden, omdat iedereen de ideologie rücksichtslos volgt, behalve ik. Niet omdat ik het niet wil, maar omdat ik het niet kan. Omdat het mijn zijn ontkent. Gelukkig mag ik weten dat God wél van me houdt, onvoorwaardelijk. Voor Hem hoef ik me niet te veranderen -dat kán ik niet-, me niet te verantwoorden waarom ik op mannen val. Hij maakte mij zelf.
Ik weet me gesterkt door alle christenen en niet-christenen die in liefde luisteren en die het gesprek met me aangaan. Die vragen stellen zonder me te veroordelen. Dank daarvoor. Ik wil helemaal niet denken in de tegenstelling 'zij-ik', maar als mensen mijn wezenlijke ik afdoen als een fase, ziekte of zondige afwijking, en zelfs mijn christen-zijn daarom ontkennen, is het soms lastig om medechristenen in liefde aan te nemen. Ik kijk uit naar de dag waarin we in liefde samenleven.
"Nu kijken we nog in een wazige spiegel, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde." 1 Korinthe 13:12-13
Gerard Amersfoort is opgegroeid in de reformatorische gezindte en heeft 3 jaar een relatie met Coen. Hij ziet het als zijn missie om lhbt'ers en christenen meer begripvol naar elkaar te laten zijn en wil dat doen door het gesprek aan te gaan en zijn ervaringen te delen.