Marjan van der Spek-den Hartog.
Deze week verscheen op de website van het Reformatorisch Dagblad een artikel met de titel ‘Eenheid in het LHBT-debat’. Mijn aandacht werd getrokken, want eenheid is precies wat we nodig hebben!
Na het lezen van het artikel werd me duidelijk dat het hier gaat om eenheid binnen de reformatorische zuil. De openheid en betrokkenheid die in de afgelopen maanden in het gesprek tussen John Lapré en Steef de Bruijn (hoofdredacteur van het RD) werden getoond, zouden ongewild en onbedoeld de indruk kunnen wekken ‘dat het RD tegenwoordig een meer tolerante positie inneemt ten opzichte van homoseksualiteit dan in het verleden’. En dat wordt in dit artikel rechtgezet: op het belangrijke front van het LHBT-debat wil het RD waakzaam, duidelijk en onverschrokken zijn, schouder aan schouder. Ouders, scholen en kerken worden opgeroepen zich achter de visie van het RD te scharen in deze strijd. Het RD niet wil meegaan in de gedachte dat er vanuit een eenheid des geloofs verschillende visies op homoseksualiteit mogelijk zijn: ‘We willen waarschuwen voor de tendens om van een afwijzing de stap eerst naar pastorale oplossingen te zetten en ten slotte naar de volledige aanvaarding van homoseksuele relaties’.
Ook wordt er gezegd dat er veel verdriet, strijd en eenzaamheid in het leven van de anders geaarde is, en dat dit het gevolg is van het zondig ‘zijn’ en zondig ‘doen’ als gevolg van de gebrokenheid van deze wereld. Het ‘worstelen met hun geaardheid’ ligt ten grondslag aan dit verdriet en deze strijd. Mijn ervaring met de LHBT’er in de kerk is echter dat er weliswaar een periode kan zijn van worsteling en strijd om het anders geaard zijn, maar dat de grootste worsteling en strijd vaak veroorzaakt wordt door de afwijzing en uitsluiting door de kerk of familie.
Ik word erg verdrietig van het artikel, omdat het bij mij het beeld oproept van de onneembare vesting van de reformatorische zuil, waarin de gelederen vooral gesloten moeten blijven. Zo’n ‘schouder aan schouder’-eenheid lijkt een beetje op het ‘voetbalmuurtje’ bij de vrije trap, waarbij de ‘vijand’ in ieder geval geen doelpunt mag maken. En in gedachten zie ik de LHBT-jongere in deze reformatorische omgeving, en vraag me af welke plek hij of zij daar heeft. Binnen de muren van de gemeenschap waar hij werkelijk gezien en gehoord wordt, of zoekend naar de achterdeur om stilletjes te vertrekken? Of neemt deze jongere zich voor om het geheim nooit prijs te geven, bang voor de afwijzing en veroordeling? Mijn gebed is dat door de oproep van het RD om ‘schouder aan schouder’ te staan, het volgende lied mag gaan resoneren in de levens en harten van alle ouders, docenten, schoolleiders en jeugdleiders die met deze jongeren te maken hebben: Heer, wat een voorrecht
om in liefde te gaan,
schouder aan schouder
in uw wijngaard te staan,
samen te dienen, te zien wie U bent,
want uw woord maakt uw wegen bekend.
Samen op weg gaan, dat is ons gebed,
als een volk, dat juist daarvoor
door U apart is gezet.
Vol van uw liefde, genade en kracht,
als een lamp, die nog schijnt in de nacht.
Samen te strijden in woord en in werk.
Eén zijn in U, dat alleen maakt ons sterk.
Delen in vreugde, in zorgen, in pijn,
als uw kerk, die waarachtig wil zijn.