Sarineke Daane.
Ik kom uit een gebroken gezin en ik ben streng gelovig opgevoed. Zo waren er bepaalde regels waaraan ik me moest houden: ik moest op zondag mee naar de kerk, ik moest een jurk of rok dragen (wat ik vreselijk vond) en ik moest naar reformatorische scholen waar de regels nog strenger waren dan thuis.
Ik vond al die regels echt lastig. Hierdoor ging ik me er al vrij snel tegen afzetten. En aangezien er thuis ook problemen waren, werd ik op school al snel bestempeld en behandeld als een ‘probleemkind’. Daardoor werd ik al snel doorverwezen naar de hulpverlening, waar ik nog meer stempels kreeg.
Als kind was ik er al van overtuigd dat God bestond, zo bad ik regelmatig als ik verdrietig was of als mijn ouders weer eens ruzie hadden en ik bang was. Ik wist dat ik altijd bij Hem terecht kon.
Achteraf gezien was ik op de basisschool al verliefd op een meisje. Dat kon ik toen alleen nog niet plaatsen. Ik weet nog dat, toen er aan mij gevraagd werd welke jongen uit de klas ik leuk vond, ik maar een naam van een jongen noemde om erbij te horen.
Op de middelbare school werd ik weer verliefd. Ik kon haar maar niet uit mijn hoofd zetten.
Voor mij was toen wel duidelijk dat ik op vrouwen val. Maar dit kon God toch nooit goed vinden? Als er al over homoseksualiteit gesproken werd, was het in negatieve zin. Zo had ik in de kerk gehoord dat je dan naar de hel zou gaan. Hierover praten durfde ik daarom niet, in plaats daarvan stopte ik deze gevoelens weg.
Ik raakte meer en meer met mezelf in de knoop. Mee naar de kerk ging ik niet meer. Ik geloofde nog wel in God, maar vond het beeld wat ik van Hem had lastig. Mij was immers voorgehouden dat God een strenge, straffende God is.
Ik moet 17 of 18 jaar geweest zijn toen ik besloot om aan mijn moeder te vertellen dat ik op vrouwen val. De reactie van mijn moeder was echt lief. Ze zei dat ze dat al wist, van mij hield en bedankte me voor het vertrouwen. Huh, u wist het? Hoe dan? Ik had zo’n beetje alles verwacht, maar dit niet! Ik begon mezelf af te vragen waarom ik dit niet eerder met haar gedeeld had. Het heeft ervoor gezorgd dat we nog dichter naar elkaar toegegroeid zijn, wat echt mooi was, omdat ze niet veel later overleden is.
Gelukkig reageerde een aantal vrienden ook positief. Ook heb ik negatieve reacties gehad en ik ben daardoor ook mensen kwijtgeraakt. De negatieve reacties maakten dat ik selectief werd in het vertellen dat ik op vrouwen val.
Omdat ik met mezelf in de knoop zat, had ik me dit keer zelf aangemeld bij de hulpverlening. Ik had bewust voor christelijke hulpverlening gekozen omdat God steeds belangrijker voor mij werd.
In die periode was ik ook verliefd op een vrouw, dit keer was het wederzijds. Voor mij was dit ook best verwarrend, aangezien het de eerste keer was dat het wederzijds was. Dus besloot ik om dit met mijn hulpverlener te bespreken. Een grote stap, want ik had geen idee wat de reactie zou zijn. Maar misschien kon mijn hulpverlener mij verder helpen, dacht ik. De reactie was nogal fel. Mijn geloof en mijn gevoelens voor deze vrouw konden niet samengaan. Het kwam door het seksueel misbruik, iets waarover ik toen pas kon praten, daardoor kon ik niet van een man houden en dus had ik een voorkeur voor vrouwen ontwikkeld. Aldus mijn hulpverlener. Dit ging ik op een geven moment ook geloven, nu geloof ik dat het daar niet door komt. Het advies was: ‘gedraag en kleed je vrouwelijker, dan gaat het wel over.’ Natuurlijk ging het niet over. Het zorgde er wel voor dat ik van binnen nog verder kapot ging. Ik ben daar toen weggegaan.
In een kerk kom ik zelden. Ondanks dat geloof ik nog steeds in God. Een psalm die veel voor mij betekent is Psalm 139. Het mooie vind ik dat God onvoorwaardelijk van mij houdt en mij door en door kent. Net zoals Hij van iedereen houdt en iedereen kent.