Gert Zomer.
‘Ik heb wel een regenboogvlag thuis, maar ik durf hem niet buiten aan mijn huis te hangen. Ik ben bang voor reacties van voorbijgangers. Eigenlijk praat ik ook nooit met een ander over mijn homo-zijn. Ja, ik ben best wel eenzaam!’ Albert, midden 50, een aantal jaren geleden getrouwd met zijn vriend, met wie hij al jaren een monogame relatie heeft, heeft tranen in de ogen als hij dit vertelt. ‘Nee, homohaat ben ik eigenlijk nooit tegen gekomen in Kampen. Gelukkig niet. Maar onbegrip wel, en rare moppen, die mij wegzetten als vreemd en afwijkend en niet-normaal. En een goed gesprek over ons homo-huwelijk en hoe het is om anders geaard te zijn dan de meeste mensen in Kampen, het lijkt wel of de mensen dat uit de weg gaan. “Als je er niet over praat, is het er ook niet.”’
Albert is een van de 9 ‘LHBTI’-ers op de gespreksavond die de Stichting Ont-moet organiseerde. Naast hem zit Henny, 65 jaar, keurig opgemaakt, nagellak, mascara, hoge hakken. In het dagelijks leven bekend als Henk, getrouwd met een vrouw. Ze heeft het lichaam van een man, maar haar identiteit wordt niet bepaald door haar fysieke geslachtskenmerken. ‘Ik ben vrouw’, zegt ze. Maar het heeft jaren strijd en verdriet gekost om tot die overtuiging te komen. Toen was ze al getrouwd, vader en opa. ‘Meid, wat zul jij je verschrikkelijk gevoeld hebben en wat zal jouw omgeving het moeilijk hebben gehad’, roept flapuit Moniek van de andere kant van de kring. Vol inlevingsvermogen, want ze weet precies wat het is om niet geaccepteerd te worden door je naaste omgeving.
‘Ja,’ reageert Henny, ‘Maar gelukkig heb ik een dominee, die altijd naar mij wil luisteren en mij neemt zoals ik ben. Hij zoekt samen met mij naar een weg om stukje bij beetje meer mensen in mijn omgeving vertrouwd te maken met wie ik echt ben. Aan hem heb ik veel steun.’
Deze laatste opmerking roept bij diverse aanwezigen felle reacties op. Sommigen snappen niet hoe je nog kunt geloven, omdat zij juist vanuit de kerk zoveel veroordeling hebben moeten slikken. Bij een enkeling worden diepe trauma’s aangeraakt omdat hen vroeger door ouders of ouderlingen met de Bijbel in de hand de deur gewezen werd toen ze uit de kast kwamen. ‘De kerk? Daar zie je mij nooit weer!’.
Maar we gaan in dit gesprek vol respect met elkaar om. Dat hadden we van te voren afgesproken. Met of zonder geloof, met of zonder relatie, man of vrouw of in dat onderscheid niet te vangen, vanavond mogen we zijn zoals we zijn en zijn we veilig bij elkaar. Dat geeft de aanwezigen zichtbaar ondersteuning. De meeste aanwezigen kenden elkaar van te voren niet. En het was dus best wel eng om hier naar toe te komen. Maar de openheid en de hartelijke sfeer en de ruimte om samen te lachen en te huilen gaven zoveel herkenning dat er een diep verlangen ontstond om samen door te gaan. ‘Dit is gaaf!’ ‘Hoe vaak gaan we dit doen? Volgende maand weer?’ Het tekent de behoefte van homo’s en transgenders aan een plek van ont-moeting en gesprek, een plek zonder oordeel, zonder dat je in een hokje gestopt wordt. Een plek waar ze zichzelf kunnen zijn.
Er is angst bij diverse deelnemers. Maaike, die zichzelf graag mens noemt en niet gevangen kan worden in de hokjes ‘vrouw’ of ‘man’, heeft in het verleden zulke negatieve ervaringen opgedaan, dat ze vanavond gewoon bang was om te komen. ‘Het heeft immers in De Brug gestaan, stel je voor dat een groep homo-haters ons straks staat op te wachten?’ Deze angst bleek gelukkig ongegrond.
We spraken af dat we samen gaan nadenken over hoe we in het behoorlijk roze-loze Kampen meer openheid kunnen bevorderen rondom acceptatie van en respect voor deze medemensen. Nee, we denken niet aan extreme, erotische uitingen zoals de media laten zien van een Gay Pride in Amsterdam. Maar wel verlangen we ernaar dat mensen die anders zijn dan wat ‘men’ ‘normaal’ vindt, dat ook gewoon kunnen laten zien op straat. Zonder dat ze nageroepen worden of met eieren bekogeld of tegengehouden bij
café’s. Zij willen graag zichzelf kunnen zijn.
(De gebruikte namen in dit artikel zijn gefingeerd. De situatieschetsen zijn realiteit).