M.
Heb uzelf lief als uw naaste. Hier klopt iets niet, ik kan je hersenen bijna door de glasvezelkabels heen horen kraken. Maar voor mij (helaas) maar al te waar en goed van toepassing. Want...
Hoe kan ik het kind liefhebben dat anders was en er vaak nét niet bij hoorde? Ik week af van de meute en koos mijn eigen weg; niet omdat ik dat nou zo graag wilde, maar omdat ik het sterk zo voelde en het als vanzelf gebeurde. Ik was niet doorsnee zoals “de rest” en dan val je al snel buiten het bootje. Ik leer het steeds minder af te keuren, maar liefhebben is wel een heel groot woord. Hoe doe je dat dan? Zeg jij ’t me maar.
Hoe kan ik dan de tiener liefhebben, die worstelde met... Waarmee eigenlijk niet? Ik was liever op mezelf, maar had me doorgaans te conformeren; binnen gezin, door geloof en op school. Moest mee naar gelegenheden en feestjes (opgedirkt in een jurk, ook dat nog!), terwijl ik het eigenlijk te druk en oppervlakkig vond. Ik moest wringen in een hokje waar ik duidelijk niet voor gemaakt was. Al probeerde ik met man en macht nog zo hard, al wilde ik het soms oprecht; er gewoon bij horen, maar het paste niet.
Als puber sloot sloot ik mezelf het liefst op in de schemer, met de gordijnen voor mijn raam. Zodat ik het felle daglicht en alles wat ik niet kon bevatten, buiten kon sluiten. Ik snapte het niet; ik begreep vooral mezelf niet. En er was niemand om mij te helpen daar iets van te duiden of verduidelijken. Laat staan mij te vertellen dat anders zijn vaak zo verkeerd nog niet is. En dat we uiteindelijk allemaal verschillend zijn en er geen standaard mens bestaat. Ik kreeg vooral op strenge toon te horen wat niet passend was en daar moest ik het mee doen. Aanpassen dus! En rap een beetje!
Maar hoe kan ik dan de jongvolwassene liefhebben? Die een onmogelijke relatie had met een man; een liefde, die geen ware liefde bleek en strandde in een breuk?
En de jongvolwassene, die verliefd werd op een vrouw, waarmee een “soort van relatie” ontstond. Tot zij uiteindelijk toch koos voor haar vriend en mij gebroken liet vallen als een baksteen?
Ik had het kunnen zien aankomen, ik weet het. Ik had er nooit in mee mogen gaan, ik weet het, maar ik was zo verliefd op die vrouw; mijn verstand was ver te zoeken en mijn hart nam de regie. Hoe kan ik van die jongvolwassene houden als ze doet en is, wat in de ogen van zovelen zo verkeerd is? En wederom zo anders?
Hoe kan ik dan nu de volwassene liefhebben? Genadeloos vertaal ik haar pogingen en harde werken in falen en met “het is nooit genoeg, wat je ook doet” argumenten werp ik mezelf zo weer omver. Ik ben daar een ster in geworden door de jaren en omstandigheden heen.
Ik kan anderen liefhebben als de beste. Genieten van hun karakteristieke uiterlijkheden, geïntrigeerd raken door hun intrinsieke motivaties en hen het hemd van het lijf vragen over hoe ze dingen doen. Waarom ze keuzes maken en bepaalde woorden kiezen. Of ze geloven in (een) God of in een “wat dan ook”? En op wie ze vallen en waarom. En dat alles negenennegentig procent van de tijd zonder afkeurend oordeel.
Ik kan het zelfs waarderen wanneer ze eigenschappen hebben die me anders zouden irriteren; zoals standaard overal te laat komen, of slordig spellen. Als het bij die mooie mens hoort, kan ik zelfs daar van houden.
Maar van mezelf?
Er is werk aan de winkel! Dus nogmaals als reminder en ook al is deze zin een beetje anders dan anders:
heb u(w lesbische)zelf even lief als uw naaste.
Ik doe m'n best.
Ik ben M en deel mijn verhalen onder een “schuilmedeklinker”, want dan durf ik te schrijven over wat ik (nog) niet hardop zeg: ik zal er maar niet langer omheen draaien... Ik ben lesbisch. Dat gekke woord went niet en ik voel me er helemaal niet thuis bij; het voelt vreemd. Als een nieuw hokje waar ik in moet en daar houd ik helemaal niet van! Ik schreef al eerder Schuilen en Zwart. Lees je mee? Tot de volgende keer!