Naomi Hoogeweij.
17 Mei 2020 sprak ik tijdens de IDAHOBIT wake in de Oranjekerk, die hier te beluisteren is.
Ik weet niet goed waarom ik dit getuigenis doe. Ja, als Jodin ben ik actief in mijn synagoge, maar ik geloof niet echt in God, wel in het goddelijke. Onze menselijke onmacht wenst het onnoemelijke een naam te geven, wat in het Jodendom niet nodig is. Evenmin zie ik mijn genderidentiteit en seksualiteit op wat voor manier dan ook gerelateerd aan God, of mijn religie. De toestemming of instemming van mijn onzichtbare vriend of vriendin om te mogen zijn wie ik ben heb ik dan ook niet nodig en ook nooit behoefte aan gevoeld. In zijn algemeenheid probeer ik als een goed mens te leven en handelen, volgens de mitsvot of geboden van de Joodse traditie. Dat wil zeggen: als ik die relevant vind, want een boel daarvan is natuurlijk volslagen onzin. Zo laat ik mijn mobiele telefoon lekker aan tijdens Sjabbat.
Naast Joods ben ik een transgender vrouw, dat is een menselijke sociale constructie. Evengoed een menselijke sociale constructie, als homohaat, of transhaat dat is. Sociale constructies laten zien wie mensen zijn in relatie tot elkaar en gaan niet over onze relatie met God. Vaak wordt religie wel misbruikt om haat mee te rechtvaardigen en wordt er een lijntje met God geveinsd, terwijl die er niets mee te maken heeft. Een Nashville verklaring heeft bijvoorbeeld geen betrekking op het geloof, maar op haat tegen andere mensen. Een ondertekenaar van zo’n verklaring laat zien dat hij iemand is die haat koestert in de richting van LHBTQI personen. Niet dat hij gelovig is.
Als transvrouw laat ik zien dat ik mij tot anderen wil verhouden als vrouw. Niet dat ik gelovig ben. Teksten als zo’n Nashville verklaring of het hersenloze geleuter van een René van der Gijp die transpersonen “niet normaal” noemde zijn dus geen geloofsuitingen, maar beter vergelijkbaar met één van de Egyptische plagen die de Eeuwige veroorzaakte toen het Joodse volk de vrijheid niet tegemoet mocht lopen. In het bijzonder de plaag van kikkers, die binnen het Jodendom gezien wordt als symbool van antisemitisme en breder bekeken natuurlijk elke vorm van haatzaaien tegen andere groepen mensen, vanwege het nare gekwaak van die beesten.
In de Talmoed is een discussie tussen twee rabbijnen te vinden over deze plaag: Rabbi Akiva is van mening dat de plaag begint met één kikker en dat deze zelfde kikker zich vermenigvuldigt, tot het hele land ermee bezaaid is. Rabbi Eliezer ben Azariah dacht eerder, dat er één kikker was die zo kwaakte, dat alle andere kikkers ook onder de oppervlakte vandaan kwamen om net zo te gaan kwaken. Ze zijn het er dus over eens dat er maar één demagoog nodig is om het hele land te bezaaien met haat, maar punt van discussie is dus of die haat al latent aanwezig was, of ingegeven werd door die eerste demagoog. Voor Farao waren de betrekkingen tussen de Joden en Egyptenaren prima, maar nadat hij een tijdje gekwaakt had, veranderde dat.
Iets soortgelijks vroeg ik mij af toen ik zes april jongstleden vanwege mijn trans-zijn tot vier keer toe bespuugd en met een leren broeksriem afgetuigd werd op een Rotterdams metrostation. Net als René van der Gijp en indachtig de Nashville verklaring, noemde deze man me “niet normaal” en een “nepwijf”. Het was duidelijk dat hij mijn bestaan en expressie veroordeelde. Zat hij altijd al vol met haat tegen trans personen, of werd die haat door de woorden van iemand anders veroorzaakt?
We zullen het nooit weten. Wel dat schadelijke woorden van grote kikkers terechtkomen bij kleine kikkers, die hun geweld ermee legitimeren. Dat woorden geweld kunnen baren. En dat haatzaaierij die zich vermomt als religie een wel heel naar klinkende vorm van kwaken is.
Om dominee Gremdaat te citeren: “ik wens u een fijne voortzetting en een aangenaam etensmaal”, maar zonder spekjes erin, want we houden het wel kosher.
Comments