Esra Micha van den Ende.
Mijn verhaal begint in 1973. Ik word geboren als oudste kind van een niet-gelovige vader en een katholieke moeder. Ik ben een spontaan en actief kind, maar toch ook verlegen en altijd het buitenbeentje. En hoewel mijn moeder mij heel graag in rokjes en jurkjes ziet, is dat nooit de kleding die bij me past.
Ik hou van klimmen, fietsen, voetballen en als het buiten echt te slecht weer is dan speel ik graag met Lego en Playmobil en met de Matchbox autootjes van mijn broertje. Hij is vier jaar jonger dan ik, en tót hij geboren wordt denk ik nog dat ik 'gewoon' eerst wat groter moet worden tot ik er net als papa uit zal gaan zien. Ik ben tenslotte nog maar klein en papa is al groot. Maar als mijn broertje wordt geboren mét 'alle onderdelen' die ik niet heb, dan klopt het in mijn gedachten opeens allemaal niet meer.
In de jaren daarna valt me iedere keer op dat ik dingen niet begrijp. Waarom moet ik een badpak aan als we gaan zwemmen en mag Pieter-Jan (mijn buurjongetje waar ik veel mee speel) wel gewoon een zwembroek aan? Waarom krijg ik geen auto's, Lego en klapperpistooltjes voor mijn verjaardag? Waarom moet ik altijd met de meisjes omkleden? Dit zijn uiteraard maar enkele van de vele vragen waar ik mee zat. Maar ja, wie wist er in de jaren 70/80 nou van genderdysforie? Ik probeerde maar zo goed mogelijk te doen wat er van me verwacht werd en ik werd beschreven als een stoere en sportieve meid.
Maar ik hoorde eigenlijk nergens bij, niet bij de jongens maar ook zéker niet bij de meisjes! Op de lagere school had ik nog wel vriendjes en vriendinnetjes waar ik mee speelde, veelal de buurkinderen. Toen mijn ouders op mijn elfde gingen scheiden, en ik ook naar de middelbare school ging én de puberteit zich wel héél duidelijk aan kwam melden, kwamen al snel grote problemen. Op de lagere school werd ik ook al wel gepest, maar de buurkinderen bleven altijd wel met mij spelen. Op de middelbare school nam het pesten extreme vormen aan. En achteraf gezien ben ik héél blij dat er toen nog niet zoiets bestond als social media, want dat zou ik niet overleefd hebben! Mijn cijfers waren middelmatig en mijn thuissituatie was ook niet heel stabiel.
Soms kwam alle frustratie naar buiten en schreeuwde ik naar mijn moeder dat ik helemaal geen meisje wilde zijn, maar die zei dan ook 'het is nu eenmaal zo...' Zij zal mijn strijd wel gezien hebben maar ze wist er ook geen raad mee. En hoewel we al die jaren gewoon elke zondag in de kerk zaten was dat nooit een echt punt van steun of troost. Het was een verplicht nummer en het hoorde er bij, maar het was voor mij inhoudsloos.
Ik heb me door de middelbare school heen gevochten in zeven jaar tijd en daarna diverse banen gehad. Ik voelde me nooit op mijn plek en voelde me nooit ergens echt bij horen. Mijn moeder overleed in 2008 en dat was voor mijn vader teken dat hij zich kon terugtrekken van mijn broer en mij. Mijn broer heeft een vriendin die iedereen buiten haar eigen familie van zich afduwt, en daarom heb ik ook bijna geen contact meer met mijn broer. We wonen hemelsbreed maar een kilometer uit elkaar... Het zou allemaal zo anders kunnen zijn.
Op mijn 45e is mijn kracht op. Een enorme depressie waarin ik op het donkerste punt besluit om dit leven te stoppen. Ik heb voor mezelf helemaal uitgeplozen hoe ik dat ga doen en de begeleidende brieven voor wat er daarna moet gebeuren liggen klaar, inclusief mijn wensen voor de crematie en de benodigde papieren daarvoor.
De dag vóór mijn 'plan' komt de beste vriendin van mijn moeder langs. Zij ziet hoe slecht het gaat en overtuigt mij om toch eerst naar de huisarts te gaan. De huisarts ziet ook dat dit niet klopt en regelt dat ik een uur later bij de crisisopvang van de GGZ ben, gebracht door de beste vriendin van mijn moeder. Dit moment is cruciaal geweest! Ik kan, ondanks de wachtlijst, al na twee weken starten met therapie en de medicijnen die ik direct bij de crisisopvang krijg helpen mij die eerste twee weken door.
De therapie start en er blijkt door alles wat ik in de jaren heb meegemaakt sprake te zijn van posttraumatisch stressstoornis (PTSS) en daar gaan we mee aan de slag. Dat voelt goed, want ik voel me gehoord en ik voel me erg op mijn gemak bij mijn therapeut, een homoseksuele man. Net alsof hij me beter kan begrijpen dan ieder ander dat tot nu toe kon. Eén avond, voordat ik weer therapie zou hebben, zag ik een online college via de Open Universiteit van psycholoog Mark Hommes, met als titel 'Hoe is het om vrouw te zijn, terwijl je je man voelt?' Deze titel spreekt mij zo aan dat ik het hele verhaal kijk en dan valt voor mij het spreekwoordelijke kwartje: dat wat deze man vertelt (die dus iets later in het college de transgenderpersoon blijkt te zijn waar zijn college over spreekt), is míjn verhaal!! Ik ben dus transgender! Ik kijk het college zeven keer en de tranen lopen over mijn gezicht. Dit is wat mij al die jaren heeft dwarsgezeten! En wat mogelijk nog belangrijker is, hier is wél iets mee te doen!
De volgende dag vertel ik, direct bij binnenkomst, aan mijn therapeut dat ik weet wat er mis is! Hij luistert naar mijn verhaal en is zichtbaar onder de indruk, maar hij geeft ook aan dat hij al een vermoeden kreeg. Deze bevestiging is voor mij heel bevrijdend, net als alle reacties van mijn familie op mijn out-coming, die ik de weken daarna bij stukjes en beetjes doe. De meest gehoorde reactie als ik uitleg wat transgender-zijn inhoudt en dat ik dat ben, is 'ja, dat verbaast me eigenlijk helemaal niet'. Volgende stappen worden gemaakt om zo snel mogelijk te gaan kijken naar de mogelijkheden voor mij hierin.
Heeft de kerk daar nog een rol in, vraag je je misschien af? Jazeker! De kerk waar ik al jaren kom voor de VVE-vergaderingen van mijn flat, blijkt dus de kerk te zijn waar ik me later vanaf 2019 helemaal thuis voel! Al jaren de kerk van binnen gezien, maar de drempel, om eens met de dominee een gesprek aan te gaan over mijn zoektocht naar verdieping van mijn geloof, blijkt toch steeds iets te hoog. Omdat het een protestantse kerk is? Ik weet het niet. Maar als ik van lotgenoten hoor dat je op internet via de Wijdekerk-site kunt zoeken naar kerken die open staan voor bijvoorbeeld transgender personen, dan komt als eerste in mijn woonplaats die kerk naar voren! Dát is het zetje dat ik nodig heb om toch eens letterlijk en figuurlijk die drempel over te stappen.
Ik spreek met dominee Kees Streefkerk die dan de vaste predikant is. Een heel fijn gesprek. Vanaf dat moment kom ik steeds vaker in de kerk. We hebben nu als vaste predikant dominee Dick Steenks en in onze gesprekjes tot nu toe voel ik me volledig geaccepteerd en vooral ook gewaardeerd! Ik ben samen met een transvrouw uit onze gemeente nu aanspreekpunt binnen onze Ontmoetingskerk voor alles wat te maken heeft met LHBTI+-zaken. Dat is nog nieuw en moet dus nog wat opgebouwd worden, maar het leeft wel. Ik ben voorgesteld als nieuw gemeentelid, met de vermelding dat ik ook transman ben, en de reacties daarop waren hartverwarmend! Mijn kerk is nu écht mijn tweede thuis.
Comments