Jacob Diederiks.
Mijn vijf jaar oudere broer Lucas (overleden in 2006) heeft de zelfontspanner ingesteld en gaat snel naast moeder zitten. Iemand roept 'Lachen allemaal!' Iedereen zet zijn beste gezicht op, behalve ik. Ik zit er wat verloren naast en kijk wezenloos voor me uit. Ik ben een tussenkind - mijn jongere broer kwam bijna zes jaar na mij, gevolgd door mijn kleine zusje, die drie jaar later het gezin verrijkte als enige dochter. Logisch dat ze erg werd verwend. Ook door mij. Mijn grote broer kon er trouwens ook wat van. Hij kreeg alles nieuw, heel normaal als je de eerste bent. Maar waarom kreeg hij schaatsen en ik niet? Om vijf uur was ik eindelijk aan de beurt en mocht het doen op zijn veel te grote Friese doorlopers. Het werd dan ook ijskoud buiten, met die gure oostenwind. De lol ging er gauw vanaf. Het werd niks met mij. Met zwemmen ging het al net zo. Hij kreeg zwemles. Ik niet. Met de kleding was het nog erger gesteld. Nooit kreeg ik wat nieuws. Altijd zijn afgedragen kleren of die van mijn neef uit Amsterdam.
Leuke foto! zegt iemand. Ja, maar het is wel een momentopname. Hier lachen we. Op één na dan. Maar meestal leeft iedereen zijn eigen leven. Voor discussies of het uiten van gevoelens is geen plaats. Laat staan dat iemand op de gedachte komt dat die ene daar misschien wel een homo is. Nee, dat kan niet. Zulke mensen komen in de kerk niet voor. Hijzelf weet het ook niet, al voelt hij zich wel anders. Iedereen is druk met zichzelf - vader met zijn werk en de damclub, moeder met het huishouden, grote broer met de marine, kleine broer met kattenkwaad uithalen en zus met haar getut met de vele vriendinnen. En op zondag zitten we in de kerk. Stil - net als aan tafel. Dan eten we.
Uit mijn medio februari te verschijnen 'Oudroze' de volgende passage:
Over seks werd thuis nooit gesproken. Wel vond ik toen ik een jaar of dertien, veertien was een zogeheten voorlichtingsboekje op mijn bed. Een gedeelte was omwikkeld met een bruinpapieren bandje. Daar had vader met de vulpen "Volstrekt niet openen!!!" opgeschreven. Die drie woorden met die drie uitroeptekens zie ik nog voor me, zo'n verpletterende indruk maakten ze. Natuurlijk moest en zou ik erachter komen wat niet voor mijn kinderziel bestemd was. Het afgeschermde deel ging over zelfbevlekking of onanie, genoemd naar de Bijbelse zondaar Onan, die zijn kostbare zaad verspild had - zaad dat door de HEERE toch bedoeld is om voor nageslacht te zorgen. Ik kreeg er de koude rillingen van, want van jezelf bevredigen kon je de ergste ziekten krijgen, zoals ruggenmergtering. Je kon er zelfs aan doodgaan, stond er in. Met trillende handen schoof ik het bandje voorzichtig terug, in de hoop dat vader niet zou merken dat ik eraan had zitten prutsen. Het liep 'goed' af - vader vroeg of zei niets en ik keek wel uit. Het boekje legde ik ongezien ergens terug en zag later dat het verdwenen was. Dat was mijn hele seksuele voorlichting.
Comments