Natasja Schreuder.
Ik schrik mij te pletter. Hij komt uit het niets. Heb ik signalen gemist? Mijn hersens regisseren de dreun. Overrompeld kijk ik mijn gesprekspartner aan. Ik zie aan hem dat mijn schok hem net zo schokt. Ik kan dan ook niets anders dan hem woordeloos aankijken. Ik kies én bevries. Iedereen mag zomaar in mijn zone komen en mij ermee in het gezicht slaan toch? Het onverwachtse maakt mij boos en ergens schiet de gedachte door mij heen:
Gast, wat heb jij een mazzel dat ik je niet 5 dreunen teruggeef!! Ik slik hem in. De gewelddadige omwenteling in ons gesprek die mij tegenwoordig vooral verdrietig maakt, maakt ook dat ik mijn tranen terugdring. Ik lijk erom te vragen; zinloos geweld. Het was tóch echt een goed en gelijkgestemd gesprek over kwaliteitsdoeleinden binnen de zorg en mede daardoor belandde ons gesprek in de lunch. Omdat we een gezamenlijke kerkgang kennen was het, tot nu, niet lastig om openlijk elkaars ambities te bekrachtigen, koeien en kalveren te passeren en onze gedeelde liefde voor God te herkauwen. Ik weet wél waar ik voorzichtiger werd. Dan was dat na kalf nummer 6, toen duidelijk werd dat er een koe aan ging komen, relatiestatus.
Pas toen ik écht niet meer om de standaard antwoorden als ‘goed, gelukkig, geen gedoe’ heen greep ik de koe bij de hoorns bij de naamvraag.
‘Ze heet Lisa.’
De aanzet. Volkomen verschuiving op zijn gezicht. Wel eerlijk, hij verbergt het niet. De klap. ‘Die liefde waarover jij spreekt is niet van God, zus. Hoe is je relatie met Hém? 5 minuten geleden sliepen we in hetzelfde kamp in onze relatie tot God én werk, toch? Opnieuw voel ik de machteloze verwarring in zijn klap. De pijn is kortstondig en scherp. Ik voel óók hoe hij met het plotselinge ‘gezus’ net zo plots Natasja aan de kant heeft gezet. Ik incasseer. Ik haal diep adem. Hij gaat door maar ik weiger in elkaar te krimpen. Gelaten laat ik de petsen over mij heenkomen. Het doet niet echt zeer meer na zo’n eerste klap. De schok wordt een vraagteken en door mijn stilte nemen ze gestaag af. Je leert om je hier als homoseksuele christen overheen te zetten. Huppakee, je schouders eronder! Dát is de opgelegde bedrijfscultuur in ons ‘homoseksuele wereldje’, die zo vervreemdend voelt voor geweldplegers. Als christen heb ik mijn wapenrusting niet voor niets. Lees er het Bijbelse Efeze hoofdstuk 6 er maar op na. Elk aspect is nodig om uitgerust en strijdvaardig te zijn. Voor beide kampen overigens. Klappen komen uit onverwachtse hoek. In deze ‘kwestie’ hebben wij als christen onze familie niet voor het kiezen. Thuis denk ik nog eens na over de vreemde afwikkeling. Ik ging echt het gesprek niet uit de weg, maar toch… het went nóóit als ik alleen maar lijk te mogen luisteren. We zijn als vreemden uit elkaar gegaan na toch wel héél wat seizoenen samen. Voor de spiegel glimlach ik. ‘Heer, uw zoon is een pannenkoek. Uw verantwoording ook. Zaak afgedaan.’ Ik heb 2 blauwe ogen. Ze kijken mij helder aan. Als ik in de spiegel kijk, dan zie ik Gods liefde. Ik heb allang niet meer de neiging om terug te slaan.
Comments